De school zonder kinderen (4+)

Jeugdpoëzie

 

De zon was al op en scheen door het raam
De school schoot wakker: straks zijn we allemaal saam!
De school gaapte blij en strekt zich uit
Hij stond op en drukte zijn neus tegen zijn ruit 
Zo stond hij een tijdje en tuurde naar zijn plein
Daar zouden straks al zijn kinderen weer zijn! 

Hij keek op de klok: al kwart voor acht
Dat was vreemd, nu had hij meesters en juffen verwacht
Hij haalde zijn schouders op: ze zouden wel komen
Hij ging rustig zitten om voor zich uit te dromen 

Maar wat was dat nou? De school keek op de klok
Halfnegen al, de school die schrok
Want nergens in zijn hele gebouw
Klonken kinderstemmen: hoe kon dat nou?
Hij stond opnieuw op en tuurde naar zijn plein
Waar zouden toch al zijn kinderen zijn? 

De school die slikte, een brok in zijn keel
Willen ze niet bij me spelen, ben ik teveel?
Hij bibberde en snikte, hij ging naar zijn plein
Om daar in zijn eentje alleen te zijn

Hij zocht bij de glijbaan, de zandbak, hij keek om zich heen
Hallo…? klepperde zijn brievenbus, waar is iedereen? 
Dat geklepper schalde als echo over het plein
De school was heel erg alleen aan het zijn
Maar plotseling hoorde hij iets: wat was dat?
Trip Trappel Miauw, het was de buurtkat 

Hij gaf de deur een kopje,
De school vond het fijn
Nu hadden ze een vriend:
De ene groot, de ander klein 


Malou de Roy van Zuydewijn
Beeld: Daan Swart 

Geschreven voor de kleuterklassen van Kunstmagneetschool de Kraal in Amsterdam tijdens de schoolsluiting in de corona pandemie.
Dit gedicht en beeld waren onderdeel van de expositie ‘Corona en de stad’ van het Amsterdam Museum.